In het verleden vonden veel eigenaren van boerenbedrijven het lastig om hun bedrijf los te laten of over te dragen aan de kinderen. Ook als ze al richting de AOW-leeftijd gingen. Dat is tegenwoordig heel anders. Eigenaren geven steeds vaker ruim van tevoren aan dat ze een stap terug willen doen. Wat betekent dit voor de eigenaren en hun opvolgers? Hoe zorg je voor een prettige situatie voor iedereen?
Spanningen binnen het bedrijf
Loskomen van je agrarische bedrijf, de meeste agrarische ondernemers vinden het ingewikkeld. Ze voelen zich sterk verbonden met het bedrijf en stoppen er hun hele ziel en zaligheid in. Én… al hun verdiende geld. Staat er een opvolger klaar die voor zijn gevoel niet de ruimte krijgt om de regie over te nemen? Dan leidde dat in het verleden nogal eens tot strubbelingen en spanningen binnen het bedrijf.
Tegenwoordig heb je die strubbelingen ook, maar de situatie is compleet anders. Ondernemers geven namelijk juist steeds vaker ruim van tevoren aan dat ze denken aan stoppen. Dat ze niet meer elke dag de volle verantwoordelijkheid voor het bedrijf willen hebben. Dat ze het zowel fysiek als wat mentale belasting betreft, graag wat minder zwaar zouden hebben. De hele stikstofdiscussie en toenemende bemoeienissen van politiek en maatschappij met de landbouw versterkt dit. De wens om op tijd te stoppen heeft echter een grote impact op de opvolgers.
De risico’s van vroeg stoppen
De ondernemers verzoeken hun opvolgers, hun kinderen bijvoorbeeld, namelijk het stokje over te nemen. En dat terwijl deze er feitelijk nog niet aan toe zijn. De opvolgers zijn vaak nog erg jong, nog niet gesetteld en werken vaak ook nog buiten de deur. Dat laatste is goed voor de sociale contacten en voor het benodigde aanvullende inkomen.
De ouders gaan vaak niet zomaar nog ergens anders aan het werk en zijn daarmee nog wel financieel afhankelijk van de inkomsten van het bedrijf. De eigenaren geven aan een stap terug te doen, maar ze blijven meestal nog wel wonen op de locatie. Het risico is dat ze zich daardoor toch met de bedrijfsvoering blijven bemoeien. Officieel is het ook nog steeds hun bedrijf. Maar voor de opvolger voelt dit vaak niet goed. Hij krijgt het gevoel dat er te weinig ruimte is om zelf te kunnen ondernemen. De eigenaren en opvolgers kijken naar elkaar. Hoe moet je in zo’n situatie verder?
De oplossing
Belangrijk is in ieder geval dat je erover spreekt. Dat begint met het verduidelijken van een aantal zaken. Wat is de ambitie? Wat zijn de wensen en verwachtingen van iedereen? Hoe zien de betrokkenen de komende jaren voor zich? Wat zouden ze nog willen doen en wat niet meer? Wat kan en wil de opvolger overnemen en in welk tempo? Mag hij zijn stempel op het bedrijf drukken, zodat het ook echt zijn bedrijf wordt? En niet te vergeten, wat zijn de financiële consequenties?
Deze vragen zijn essentieel om te bepalen hoe je de komende jaren met elkaar samenwerkt en hoe je familierelatie goed houdt. In veel gevallen spelen overigens ook andere familieleden nog een rol. Ook iets om rekening mee te houden.
Er samen uitkomen
Het zijn lastige en gevoelige kwesties, maar als de wil er is, kun je er samen toch uitkomen. Heb je er wel eens aan gedacht om de hulp in te schakelen van een begeleider voor een dergelijk traject? Zo’n begeleider heeft een coachende rol en doet er alles aan om beide partijen een goed en tevreden gevoel te geven bij de overdracht van het bedrijf. Want, alleen dan gaat geeft de eigenaar het stokje met vertrouwen over en gaat de opvolger gemotiveerd en enthousiast aan de slag, ook al is het sneller dan verwacht.
Meer weten?
Kom je er alleen niet uit? Trek aan de bel bij je ondernemersadviseur of vraag Spoar om hulp. Spoar begeleidt ondernemers, professionals en familiebedrijven bij hun ontwikkeling.